kloten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klo·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kloten
klootte
gekloot
zwak -t volledig

Werkwoord

kloten

  1. inergatief (informeel) (pejoratief) op een doelloze of ergerlijke manier bezig zijn
  2. overgankelijk (informeel) (pejoratief) iemand opzettelijk ergeren
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de klotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kloot

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen