klont

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klont
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kleine samenhangende massa’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord klont klonten
verkleinwoord klontje klontjes

Zelfstandig naamwoord

de klontv / m

  1. een hoeveelheid verdikt materiaal met een omvang die niet goed te definiëren is
    • Er zaten een hoop klontjes in mijn sausje. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
klonten

klont

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van klonten
  2. gebiedende wijs van klonten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen