klimming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klim·ming
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van klimmen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klimming | klimmingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de klimming v
- het klimmen, de stijging, de helling
- rechte klimming: de positie van een hemelobject ten opzichte van de hemelequator of hemelevenaar van de hemel
Gangbaarheid
- Het woord klimming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klimming" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be