klimatoloog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: klimatoloog (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kli·ma·to·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klimatoloog | klimatologen |
verkleinwoord | klimatoloogje | klimatoloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de klimatoloog m
- (wetenschap), (beroep) beoefenaar van klimatologie, de leer van de lucht- en weersgesteldheid
Verwante begrippen
- klimatologisch, klimatologie
- mannelijke vorm van klimatologe
Vertalingen
1. beoefenaar van klimatologie, de leer van de lucht- en weersgesteldheid
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord klimatoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.