klaroen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·roen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘blaasinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1566 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord klaroen klaroenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klaroenv / m

  1. (muziekinstrument) een soort trompet met een schelle klank
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen