kirkepolitisk
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- kir·ke·po·li·tisk
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van het Deense zelfstandige naamwoord kirke en het Deense bijvoeglijke naamwoord politisk met het achtervoegsel -isk
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
g enkelvoud | kirkepolitisk | ||
o enkelvoud | kirkepolitisk | |||
meervoud | kirkepolitiske | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
kirkepolitiske |
Bijvoeglijk naamwoord
kirkepolitisk
- (politiek), (religie) kerkpolitiek
Verwijzingen
- kirkepolitisk in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk