kirkepolitisk

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • kir·ke·po·li·tisk
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van het Deense zelfstandige naamwoord kirke en het Deense bijvoeglijke naamwoord politisk met het achtervoegsel -isk
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud kirkepolitisk
o enkelvoud kirkepolitisk
meervoud kirkepolitiske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
kirkepolitiske

Bijvoeglijk naamwoord

kirkepolitisk

  1. (politiek), (religie) kerkpolitiek

Verwijzingen