kimono

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ki·mo·no
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Japans, in de betekenis van ‘ochtendkleding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1908 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kimono kimono's
verkleinwoord kimonootje kimonootjes

Zelfstandig naamwoord

de kimonom

  1. (kleding) traditioneel Japans kledingstuk (Japans: letterlijk: hetgeen iemand draagt)
    • De kimono kan door zowel mannen als vrouwen worden gedragen. 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen