kik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kik kikken
verkleinwoord kikje kikjes

Zelfstandig naamwoord

de kikm

  1. een enkel kort geluid voortgebracht in de keel
    • Ik wil geen kik horen! Heb je dat goed begrepen? 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Geen kik geven
Geen enkel protest laten horen.

Werkwoord

vervoeging van
kikken

kik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kikken
    • Ik kik. 
  2. gebiedende wijs van kikken
    • Kik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kikken
    • Kik je? 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Elamitisch

Zelfstandig naamwoord

kik

  1. hemel


Nynorsk

Woordafbreking
  • kik
Betekenis "vluchtig kijken":

Werkwoord

kik

  1. tegenwoordige tijd van kika
Schrijfwijzen

Werkwoord

kik

  1. tegenwoordige tijd van kike
Schrijfwijzen