kieken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kie·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘jong van een kip’ aangetroffen vanaf 1240 [1]
  • Een nevenvorm van kuiken.
enkelvoud meervoud
naamwoord kieken kiekens
verkleinwoord kiekentje kiekentjes

Zelfstandig naamwoord

het kiekeno

  1. (Vlaanderen) kip
  2. (Vlaanderen) scheldwoord voor iemand die iets dom heeft gedaan
    • Gij kieken! 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de kiekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kiek
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kieken
kiekte
gekiekt
zwak -t volledig

Werkwoord

kieken

  1. inergatief een foto maken
Verwante begrippen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Achterhoeks

Werkwoord

kieken

  1. kijken


Drents

Werkwoord

kieken

  1. kijken
    «Ik denk da'k dalijk even kieken gao in't buutenland.[1]»
    Ik denk dat ik dadelijk even ga kijken in het buitenland.

Verwijzingen

  1. Het nummer Op fietse op Wikipedia (nl) van Skik op Wikipedia (nl).


Nedersaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelnederduitse kiken

Werkwoord

kieken

  1. kijken, zien
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen


Oost-Fries

Werkwoord

kieken

  1. kijken
Afgeleide begrippen


Veluws

Werkwoord

kieken

  1. kijken


Westfaals

Werkwoord

kieken

  1. (Zuidwestfaals) kijken, zien
Schrijfwijzen
Synoniemen