kidnappe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kid·nap·pe

Werkwoord

vervoeging van
kidnappen

kidnappe

  1. aanvoegende wijs van kidnappen


Frans

Werkwoord

vervoeging van
kidnapper

kidnappe

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van kidnapper
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van kidnapper
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van kidnapper


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • kid·nap·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend uit het Engels
  • Afgeleid van de Engelse woorden kid en nap
Naar frequentie 8267
vervoeging
onbepaalde wijs kidnappe
tegenwoordige tijd kidnapper
verleden tijd kidnappa
kidnappet
voltooid
deelwoord
kidnappa
kidnappet
onvoltooid
deelwoord
kidnappende
lijdende vorm kidnappes
gebiedende wijs kidnapp
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

kidnappe

  1. kidnappen, ontvoeren
    «Svensk politi har avslørt at en østeuropeisk gruppe planlegger å kidnappe prinsesse Madeleine.»
    De Zweedse politie heeft aan het licht gebracht dat een Oost-Europese groep beraamt Princess Madeleine te ontvoeren.
Synoniemen



Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • kid·nap·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend uit het Engels
  • Afgeleid van de Engelse woorden kid en nap
vervoeging
onbepaalde wijs kidnappe
kidnappa
tegenwoordige tijd kidnappar
verleden tijd kidnappa
voltooid
deelwoord
kidnappa
onvoltooid
deelwoord
kidnappande
lijdende vorm kidnappast
gebiedende wijs kidnapp
kidnappa
kidnappe
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

kidnappe

  1. kidnappen, ontvoeren
Synoniemen