ketelbink

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·tel·bink
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ketelbink ketelbinken
verkleinwoord ketelbinkie ketelbinkies

Zelfstandig naamwoord

de ketelbinkm

  1. (scheepvaart) scheepsjongen
     Na een paar dagen te hebben gezocht, monsterde ik als zestienjarige in de functie van ketelbink op het wildevaart-schip SS ‘Haulerwijk’ van de rederij Ehrhard en Dekker, die hun kantoren hadden in de van Vollenhovenstraat in Rotterdam.[2]

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. ketelbink op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 november 2020 Weblink bron Port Churchill in: Hollands Maandblad., 281 jrg. 12 nr. 4 (april 1971), Stichting Hollands Weekblad, Den Haag, p. 12
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be