kerktoonladder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·toon·lad·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerktoonladder kerktoonladders
verkleinwoord kerktoonladdertje kerktoonladdertjes

Zelfstandig naamwoord

de kerktoonladderv / m

  1. (muziek) elk van de toonladders die in de middeleeuwen gebruikelijk waren
    • De vier authentieke kerktoonladders hadden re, mi, fa of sol als tonica. 
  2. (muziek) elk van de toonladders waarvan men in de 19e eeuw beweerde dat zij in de middeleeuwen gebruikelijk waren
    • De kerktoonladders uit de negentiende eeuw hebben c, d, e, f, g, a of b als grondtoon. 
Hyponiemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie