kerks

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerks
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van kerk met het achtervoegsel -s [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kerks kerkser kerkst
verbogen kerkse kerksere kerkste
partitief kerks kerksers -

Bijvoeglijk naamwoord

kerks

  1. van een persoon dat hij een trouwe kerkganger en een voorstander van de kerk is
    • In zijn boek reconstrueert hij de zeventien religieuze conferenties die in die jaren op kasteel het Oude Loo in Apeldoorn - eigendom van de Oranjes - werden gehouden. Juliana was daar steeds bij. Zij had na de oorlog een hechte groep vrienden en vriendinnen om zich heen verzameld, die God als leidend voor het individu zagen. Als ieder mens zijn eigen religieuze pad zou volgen, leidde dat tot 'wereldvrede'. Van Bree stelt met nadruk dat de groep weliswaar vredelievend maar niet pacifistisch in politieke zin was; wel anti-kerks, een soort new age avant la lettre.[2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. kerks op website: Etymologiebank.nl
  2. Volkskrant Remco Meijer 24 juni 2015
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be