kentering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ken·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kentering kenteringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kenteringv

  1. (scheepvaart) het omslaan van een schip
    • Door het verschuiven van de lading werd de bemanning verrast door een plotselinge kentering. 
  2. het plotseling geheel van richting veranderen
    • Ze wachtten op de kentering van het tij. 
  3. overdrachtelijk een fundamentele en diepgaande verandering van de wat normaal beschouwd werd
    • Het bereiken van pariteit in de prijzen van fossiele en groene elektriciteit, zoals zonne-energie zal een grote kentering in maatschappelijke verhoudingen leiden. 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be