kenmerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ken·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kenmerk kenmerken
verkleinwoord kenmerkje kenmerkjes

Zelfstandig naamwoord

het kenmerko

  1. kenteken, karakteristieke eigenschap
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kenmerken

kenmerk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenmerken
    • Ik kenmerk. 
  2. gebiedende wijs van kenmerken
    • Kenmerk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenmerken
    • Kenmerk je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen