katoendrukker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·toen·druk·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van katoen en drukker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | katoendrukker | katoendrukkers |
verkleinwoord | katoendrukkertje | katoendrukkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de katoendrukker m
- (beroep) iemand die katoen bedrukt
- eigenaar van een katoendrukkerij
Gangbaarheid
- Het woord 'katoendrukker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.