kamikaze

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·mi·ka·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • van Japans 神風, samengesteld uit (kami) "god, geest" en (kaze) "wind", dus "goddelijke wind", in de betekenis van ‘zelfmoordpiloot’ voor het eerst aangetroffen in 1945 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kamikaze kamikazes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kamikazem

  1. (militair) Japanse piloot in de Tweede Wereldoorlog die vijandelijke schepen aanviel door daarop expres met zijn vliegtuig neer te storten en daarmee zelfmoord pleegde
  2. aanval op een sterkere vijand waarbij het onvermijdelijk is dat men zelf sterft
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen