kalfateren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kal·fa·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kalfateren
kalfaterde
gekalfaterd
zwak -d volledig

Werkwoord

kalfateren [2]

  1. (scheepvaart) de naden, spleten en voegen tussen de planken van de buitenhuid of dekken van een houten schip dichtstoppen met vezels en pek teneinde het binnendringen van water te voorkomen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen