kabaai

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·baai
enkelvoud meervoud
naamwoord kabaai kabaaien
verkleinwoord kabaaitje kabaaitjes

Zelfstandig naamwoord

de kabaaim

  1. (kleding) een jasje dat in Indonesië over een sarong gedragen wordt
    • De kabaai is een kort wijd jakje met rechten rug en van voren ook recht ; [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

15 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Thérèse Hoven:
    In sarong en kabaai
    Uit de gelijknamige verhalenbundel
    L.J. Veen, Amsterdam [1892]
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be