kaarden

Uit WikiWoordenboek
Re-enactment van kaarden tijdens het ijzertijdperk.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaar·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kaarden
kaardde
gekaard
zwak -d volledig

Werkwoord

kaarden

  1. overgankelijk het behandelen van ruwe katoen of wol met behulp van een kaard
    • Kamsters kamden of kaardden de wol, spinsters sponnen deze tot garen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be