jeugdlid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jeugd·lid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jeugd en lid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdlid | jeugdleden |
verkleinwoord | jeugdlidje | jeugdlidjes |
Zelfstandig naamwoord
het jeugdlid o
- een jong iemand die lid is van een vereniging waar ook volwassenen lid van kunnen zijn
- De jeugdleden van de bridgevereniging krijgen korting op de contributie die ze moeten betalen.
Gangbaarheid
- Het woord jeugdlid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.