jet

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  jet    (hulp, bestand)
• IPA: /dʒɛt/, /jɛt/

Woordafbreking

• jet

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘straalvliegtuig’ voor het eerst aangetroffen in 1956
• van het Engels

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	jet	jets
verkleinwoord	jetje	jetjes

Zelfstandig naamwoord

de jet m

1. (luchtvaart) een straalvliegtuig

   • Morgen gaan we met de jet naar Australië. 

2. voorwerp dat een straal produceert
3. een bepaald type printer

Hyponiemen

• deskjet, easyjet, inkjet, inktjet, jumbojet, privéjet, ramjet, scramjet, turbojet, waterjet, zakenjet

Afgeleide begrippen

   

jetboot jetgrouten jetlag jetmotor jetpack jetset jetsetter jetski jetskiën jetskiër jetspeedboot jetstream jetstroom

Vertalingen

    1. een straalvliegtuig   

Bulgaars: реактивен (bg) m Duits: Jet (de) m Engels: jet (en), jet plane (en) Fins: suihkukone (fi) Frans: jet (fr) m

Japans: ジェット機 (ja) Spaans: jet (es) m, avión a reacción (es) m Tsjechisch: jet (cs) monbezield Turks: jet (tr)

Gangbaarheid

• Het woord jet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jet" herkend door:

86 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  jet    (hulp, bestand)
• IPA: /dʒɛt/

enkelvoud	meervoud
jet	jets

Zelfstandig naamwoord

jet

1. straal
2. spuit
3. jet, straalvliegtuig

   «On Thursday afternoon, an F-16 fighter jet crashed into a warehouse near the March Air Reserve Base in Riverside County, California.»

   Op donderdagmiddag stortte een F-16-straaljager neer op een opslagplaats bij de March-vliegbasis in de county Riverside van Californië.

4. (mineraal) git

   «A majority of beads found in archeological sites were made of glass; other materials such as jet and amber have also been discovered»

   De meeste kralen die op archeologische vindplaatsen aangetroffen zijn, waren van glas; andere materialen zoals git en barnsteen zijn ook ontdekt.

vervoeging
onbepaalde wijs	to  jet
he/she/it	jets
verleden tijd	jetted
voltooid deelwoord	jetted
onvoltooid deelwoord	jetting
gebiedende wijs	jet

Werkwoord

jet

1. spuiten

   «He even shook up the can on the way to the bedroom, so it jetted straight up to the ceiling when he opened it.»

   Hij schudde zelfs de bus op weg naar de slaapkamer, dus spoot het recht omhoog naar het plafond bij het openen.

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• jet

enkelvoud	meervoud
jet	jets

Zelfstandig naamwoord

jet m

1. (luchtvaart) jet

Synoniemen

• avión de reacción

Verwijzingen

• jet in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /dʒɛt/

Woordafbreking

• jet

Zelfstandig naamwoord

jet monbezield

1. (luchtvaart)(spreektaal) jet, straalvliegtuig, straaljager

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	jet	jety
genitief	jetu	jetů
datief	jetu	jetům
accusatief	jet	jety
vocatief	jete	jety
locatief	jetu	jetech
instrumentalis	jetem	jety

Verwijzingen

• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Uitspraak

• IPA: /jɛt/
• Geluid:  jet    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• jet

Werkwoord

jet imperfectief gedetermineerd   

1. gaan, rijden

Vervoeging

		enkelvoud	meervoud
eerste persoon		jedu	jedeme
tweede persoon	informeel	jedeš	jedete
	formeel	jedete
derde persoon		jede	jedou

Schrijfwijzen

• jeti imperfectief

Synoniemen

• jezdit imperfectief

Gelijkklinkende woorden

• jed monbezield

Afgeleide begrippen

jetí o objet odjet ojet

projet perfectief přejet přijet najet

ujet vjet vyjet zajet

Verwante begrippen

• chodit imperfectief
• jít imperfectief
• jízda v

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Turks

Woordafbreking

• jet

	enkelvoud	meervoud
nominatief	jet	jetler
genitief	jetin	jetlerin
datief	jete	jetlere
accusatief	jeti	jetleri
locatief	jette	jetlerde
ablatief	jetten	jetlerden

Zelfstandig naamwoord

jet

1. (luchtvaart) jet, straalvliegtuig, straaljager