jazz

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jazz
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘moderne muziek met sterk improvisatie-element’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord jazz -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de jazzm

  1. (muziek) muziekstijl die rond 1900 ontstaan is bij de negerbevolking in Amerika, vooral gekenmerkt door syncope en vermenging van ritme en door improvisatie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen