jakten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jak·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jakken |
jakten
- meervoud verleden tijd van jakken
- Wij jakten.
- Jullie jakten.
- Zij jakten.
- Wij jakten.
Noors
Woordafbreking
- jak·ten
Naar frequentie | 5835 |
---|
Zelfstandig naamwoord
jakten, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van jakt