jachthaven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

De jachthaven van Pittsburg
Uitspraak
Woordafbreking
  • jacht·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jachthaven jachthavens
verkleinwoord jachthaventje jachthaventjes

Zelfstandig naamwoord

de jachthavenv / m

  1. (scheepvaart) haven voor pleziervaartuigen
    • De boten liggen afgemeerd in de jachthaven. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be