inzepen

Uit WikiWoordenboek
Vrouwelijke barbier te Enkhuizen vertelt haar verhaal tijdens het inzepen van een klant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ze·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inzepen
zeepte in
ingezeept
zwak -t volledig

Werkwoord

inzepen [2]

  1. overgankelijk met zeep insmeren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen