invulden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·vul·den

Werkwoord

vervoeging van
invullen

invulden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van invullen
    • ...dat wij invulden. 
    • ...dat jullie invulden. 
    • ...dat zij invulden.