inventariseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ven·ta·ri·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inventariseren |
inventariseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inventariseren
- Jij inventariseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inventariseren
- Hij inventariseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inventariseren
- Inventariseert!