intimideerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ti·mi·deer·den

Werkwoord

vervoeging van
intimideren

intimideerden

  1. meervoud verleden tijd van intimideren
    • Wij intimideerden. 
    • Jullie intimideerden. 
    • Zij intimideerden.