interpreten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·pre·ten

Zelfstandig naamwoord

de interpretenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord interpreet


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
interpretar

interpreten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van interpretar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van interpretar