internetverbinding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·net·ver·bin·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord internetverbinding internetverbindingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de internetverbindingv

  1. (telecommunicatie) een verbinding met het internet
    • Ik gebruik speedtest om de snelheid van mijn internetverbinding te testen. 
     Ook de internetverbinding is overigens erg traag, maar dat terzijde.[1]
     Hier in de uitgestrekte woestijn was er weinig tot geen internetverbinding, maar zodra ik een hoge bergpas overliep checkte ik altijd even of er daar misschien wél bereik was doordat er een stad in de verte lag.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 29
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia