interneren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: interneren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ter·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een gedwongen verblijfplaats aanwijzen’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
- afgeleid van het Franse interner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
interneren |
interneerde |
geïnterneerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
interneren
- overgankelijk een verplichte verblijfplaats aanwijzen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een verplichte verblijfplaats aanwijzen
Gangbaarheid
- Het woord interneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "interneren" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %