interdict

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·dict
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord interdict interdicten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het interdicto

  1. (juridisch) gerechtelijk verbod
  2. (religie) kerkelijke straf die bepaalde rechten ontneemt zonder de gelovigen van de kerkgemeenschap uit te sluiten
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen