instructief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·struc·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord instructief instructieven
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

de instructiefm

  1. (taalkunde) naamval die het gebruikte middel aanduidt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen instructief instructiever instructiefst
verbogen instructieve instructievere instructiefste
partitief instructiefs instructievers -

Bijvoeglijk naamwoord

instructief

  1. instructies bevattend, leerzaam
    • Opmerkingen die een instructief karakter hadden. 
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be