inspannen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inspannen
spande in
ingespannen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

inspannen

  1. overgankelijk het voor een voertuig of ploeg vastmaken van een lastdier[1]
    • De paarden werden ingespannen voor de eg. 
  2. wederkerend zich ~: moeite doen
    • Hij spande zich in om zijn studie af te maken. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen