ingekankerd

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ingekankerd    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ge·kan·kerd

Woordherkomst en -opbouw

• vervoeging van inkankeren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van  in bw  en  gekankerd ww 

Werkwoord

vervoeging van:	inkankeren…
verbogen vorm:	ingekankerde

ingekankerd

1. voltooid deelwoord van inkankeren

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	ingekankerd	ingekankerder	ingekankerdst
verbogen	ingekankerde	ingekankerdere	ingekankerdste
partitief	ingekankerds	ingekankerders	-

Bijvoeglijk naamwoord

ingekankerd

1. van iets slechts dat het diep in de aard van iets of iemand zit en dus niet makkelijk kan worden verbeterd

   • Of het helpt, is de vraag. Roemenië en Bulgarije hebben, zeker op het gebied van rechtspraak en corruptie, nog veel terrein goed te maken, en in beide landen mogen doortastende en energieke corruptiebestrijders aan het werk zijn – minister van Justitie Monica Macovei en procureur-generaal Boris Veltsjev – maar corruptie is, als resultaat van eeuwenlange Ottomaanse overheersing, een zo alledaagse, ingekankerde plaag op elk niveau van het leven dat één corruptiebestrijder aan de top nooit meer dan beperkte resultaten kan boeken. Het uitroeien van de corruptie is geen strijd van maanden, maar van decennia, omdat corruptie tussen de oren zit en deel uitmaakt van een mentaliteit die in eeuwen is gekweekt.  
   • Met de apenleider, de verkoper van petroleumstelletjes, de vuilophaler, de voerman zonder kar en hun vrouwen is het al niet veel beter gesteld. In de ogen van hun kinderen glimt ‘ingekankerde haat’.  

2. (informeel) ingeslagen

   • 'We trokken met de harde kern, zonder al die boeren en dagjesmensen - zeg maar met de echte Ajax-hooligans - de Korte Leidsedwarsstraat in. Daar waren vier verdwaalde ME-mensen. Die werden dus even flink aangepakt met alles wat we maar op de grond konden vinden. Ja jongen, dat hadden ze even flink fout geregeld', kan hij er nog steeds om lachen. 'De vier zakten terug en kregen versterking uit zijstraatjes. We waren nog steeds ver in de meerderheid en rukten dus gewoon op, totdat we een leeg politiebusje zien staan in de straat richting het Max Eeuweplein. Die was dus de lul en daar werden de ruitjes van ingekankerd. Daarna werd ie omgegooid en werd er 'En wie niet springt die is geen jood!' gezongen en gesprongen op het politiebusje.'.  

Synoniemen

• [1] ingerot, ingegroeid, onuitroeibaar, ingevreten, ingeroest, ingeworteld

Gangbaarheid

• Het woord ingekankerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.