info

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord info info's
verkleinwoord infootje infootjes

Zelfstandig naamwoord

de infov

  1. (informeel), (verkorting) informatie
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
info -

Zelfstandig naamwoord

info

  1. (spreektaal) informatie


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

info v

  1. (spreektaal) nieuws, informatie
    «Depuis que j’suis au chômage, je me tape l’info de 13 heures.»
    Sinds ik werkloos ben, luister ik naar het nieuws van 13 uur. [2]
  2. (spreektaal) informatica
    «J’ai un cours d’info à 14 heures.»
    Ik heb een les informatica om 14 uur. [2]

Verwijzingen