infarct

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·farct
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord infarct infarcten
verkleinwoord infarctje infarctjes

Zelfstandig naamwoord

het infarcto

  1. (medisch) verstopping van een ader of slagader, leidend tot de afsterving van weefsel
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen