ineenstorten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·een·stor·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ineenstorten
stortte ineen
ineengestort
zwak -t volledig

Werkwoord

ineenstorten

  1. ergatief in stukken uiteenvallen, instorten, gewoonlijk tot een veel kleiner volume
    • Bij een supernova stort een ster ineen onder zijn eigen gewicht. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be