indexeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dexeert

Werkwoord

vervoeging van
indexeren

indexeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indexeren
    • Jij indexeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indexeren
    • Hij indexeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van indexeren
    • Indexeert!