impaciente

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·pa·cien·te
  enkelvoud meervoud
mannelijk impaciente impacientes
vrouwelijk impaciente impacientes

Bijvoeglijk naamwoord

impaciente

  1. ongeduldig

Werkwoord

vervoeging van
impacientar

impaciente

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van impacientar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van impacientar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van impacientar