immunologisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- im·mu·no·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van immunologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | immunologisch | immunologischer | |
verbogen | immunologische | immunologischere | |
partitief | immunologisch | immunologischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
immunologisch [1]
- (medisch) met betrekking tot onvatbaarheid voor schadelijke invloeden
Vertalingen
1. met betrekking tot onvatbaarheid voor schadelijke invloeden
Gangbaarheid
- Het woord immunologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.