hypocritisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·po·cri·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hypocritisch hypocritischer -
verbogen hypocritische hypocritischere -
partitief hypocritisch hypocritischers -

Bijvoeglijk naamwoord

hypocritisch

  1. (pejoratief) met duidelijke tegenstelling tussen beleden opvattingen en vertoond gedrag
     Men sprak al over hem in de verleden tijd en er kwam geen goed woord op zijn premature grafsteen. Want als je hypocritisch over alcoholmisbruik wilt horen praten, moet je in een kroeg gaan.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen