huwelijkspolitiek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijkspolitiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de huwelijkspolitiekv

  1. (juridisch), (familie), (maatschappij), (politiek) beleid ten aanzien van het sluiten van huwelijken, bijvoorbeeld om de macht van een familie te behouden of uit te breiden
     Doorgaans werkte de huwelijkspolitiek goed. Bruid en bruidegom waren vrijwel altijd afkomstig uit dezelfde sociale klasse.[1]
stellend
onverbogen huwelijkspolitiek
verbogen huwelijkspolitieke

Bijvoeglijk naamwoord

huwelijkspolitiek

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 februari 2021 “Het huwelijk in de Gouden Eeuw” (mei 2012), Historisch Nieuwblad