husky

Uit WikiWoordenboek
Een husky voor een slee in Canada.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hus·ky
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels husky, aangetroffen vanaf 1908 (zie laatste vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord husky husky's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de huskym

  1. hond uit een ras dat in gebieden rond de Noordpool als lastdier en sledehond wordt gebruikt
    • Goedkoop is zon hondenslede-avontuur niet. Vier uur les per dag komt op duizend Schilling, ruim 160 gulden. Om een beetje koetsier te worden heb je toch al gauw een weekje nodig. De belangstelling voor de lessen neemt toe, want steeds meer mensen gaan tegenwoordig over tot de aanschaf van een husky, ook in Nederland, zegt Renate Rohrer. [2]
    • De husky is vechtlustiger, woester en minder gemakkelijk om mee om te gaan dan de Malamoet; maar daarentegen breekt hij zich nog baan door de diepe sneeuw, als de Malamoet het opgeeft. [3]
Synoniemen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • ontstaan als uit een verbastering van  Eskimo bn  ("Esky") [1]
enkelvoud meervoud
husky huskies

Zelfstandig naamwoord

husky

  1. poolhond
Overerving en ontlening

Verwijzingen


Frans

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

husky m

  1. poolhond