huk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huk

Werkwoord

vervoeging van
hukken

huk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hukken
    • Ik huk. 
  2. gebiedende wijs van hukken
    • Huk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hukken
    • Huk je? 


Quechua

Telwoord (que)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

huk

  1. één