huisregel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·re·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisregel huisregels
verkleinwoord huisregeltje huisregeltjes

Zelfstandig naamwoord

de huisregelm

  1. Een bedrijf of instelling kan huisregels hebben voor bijvoorbeeld personeel, vrijwilligers en gasten/klanten/bewoners/patiënten/gedetineerden/bezoekers.
    • Binnen ieder gezin gelden min of meer bindende huisregels. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be