hui

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hui
Woordherkomst en -opbouw
  • Een nevenvorm van wei waarin de begin-w gevocaliseerd is.
enkelvoud meervoud
naamwoord hui huien
verkleinwoord huitje huitjes

Zelfstandig naamwoord

de huiv / m

  1. vloeistof die bij de kaasbereiding ontstaat door het stremmen van de melk na toevoeging van stremsel
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

hui drinken

  • in armoede leven

Gangbaarheid

20 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
huir

hui

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van huir
vervoeging van
huirse

hui

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van huirse