houdbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • houd·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen houdbaar houdbaarder houdbaarst
verbogen houdbare houdbaardere houdbaarste
partitief houdbaars houdbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

houdbaar

  1. een zekere tijd bestand tegen bederf
    • De moderne verwerking van verse melk maakt een veel houdbaarder product mogelijk. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen