hors

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

m 1. eetbare vissoort (Trachurus trachurus) die voorkomt in de oostelijke Atlantische Oceaan
v/m/o 1. buitendijkse grond die begroeid raakt (De Hors op Texel)
Uitspraak
Woordafbreking
  • hors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hors horsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de horsm

  1. (straalvinnigen) eetbare vissoort Trachurus trachurus op Wikispecies die voorkomt in de oostelijke Atlantische Oceaan
Synoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord hors horzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hors v / m / o

  1. buitendijkse grond die begroeid raakt
  2. zandplaat in zee die bij vloed niet helemaal onderloopt
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Angelsaksisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

hors o

  1. (onevenhoevigen) paard
Overerving en ontlening